Een schermopname maken als u een probleem ondervindt met een programma

Als u een probleem ondervindt met het programma, kunt u een schermopname en tracebestanden maken en deze voor analyse naar Klantenondersteuning sturen.

Wanneer schermopname is ingeschakeld, worden pop-upmeldingen niet weergegeven.

Schermopname en tracebestanden maken:

  1. Open het hoofdvenster van het programma.
  2. Klik De knop Support onder in het venster.

    Dit opent het venster Klantenondersteuning.

  3. Klik op de koppeling Probleemopname om het venster Probleemopname te openen.
  4. Selecteer een foutcategorie:
    • Fout bij het uitvoeren van de app. Selecteer deze optie als het programma plotseling niet meer werkt, niet reageert of een fout meldt.
    • Fout bij het openen van een website. Selecteer deze optie als het programma de toegang tot de website blokkeert of als de website niet correct wordt weergegeven.
    • Fout tijdens activatie. Selecteer deze optie als u geen abonnement in het programma kunt activeren.
    • Overige. Selecteer deze optie als er geen categorie voor uw probleem is.
  5. Schakel het selectievakje Neem het scherm op in. Wanneer het selectievakje Neem het scherm op niet is geselecteerd, en je op Start opname klikt, creƫert dit alleen een tracebestand (een servicebestand met informatie over de programmabewerking).
  6. Schakel het selectievakje Lage tracering opnemen (optioneel) in als u dit werd gevraagd door een expert van Klantenondersteuning.
  7. Klik op de knop Start opname.

    De opname-indicator wordt weergegeven in het bovenste deel van het scherm.

  8. Voer acties uit die het probleem aantonen dat u ondervindt.
  9. Klik op de knop Stoppen en opslaan.

    De opname wordt gestopt en opgeslagen in een archief op het bureaublad. Het archief kan alleen worden geopend met beheerdersbevoegdheden. In Windows 11 moet u mogelijk specifieke gebruikersrechten toevoegen om een archief te openen.

  10. Klik op de knop Ga naar archief.

    Dit opent een Verkenner-venster op de locatie van het ZIP-archief. Het archief bevat een schermopname (als deze werd opgenomen) en traces.

  11. Stuur het archief naar het communicatiekanaal opgegeven door de expert van Klantenondersteuning.
  12. Als u alle systeemgegevens, rapporten en traceergebeurtenissen wilt verwijderen, klikt u op Alle servicegegevens en rapporten verwijderen.
Naar boven